De binnenoppervlaktetemperatuur geeft informatie over de warmtegeleiding van een bouwdeel. Een lage binnenoppervlaktetemperatuur betekent een groot warmteverlies ter plaatse van het knooppunt. De ƒ-factor is een temperatuurfactor met informatie over de oppervlaktetemperatuur. Daarmee zegt de ƒ-factor iets over het risico op oppervlaktecondensatie.
De ƒ-factor wordt bepaald door het temperatuurverschil tussen de binnenoppervlaktetemperatuur en de buitentemperatuur, ten opzichte van het temperatuurverschil tussen binnen en buiten:
Waarbij:
θe = buitentemperatuur: 0 °C
θi = binnentemperatuur: 18 °C
θsi = binnenoppervlaktetemperatuur
In afdeling 3.5 'wering van vocht' van het Bouwbesluit worden eisen gesteld aan de minimale ƒ-factor. Voor een woonfunctie geldt ƒ-factor ≥ 0,65. Voor utiliteitsfuncties (met uitzondering van 'overige gebruiksfunctie' en 'bouwwerk geen gebouw zijnde' zonder een ƒ-factor eis) geldt ƒ-factor ≥ 0,50.
Om de ƒ-factor van een knooppunt te kunnen bepalen is een berekening volgens de eindige-elementen-methode benodigd; een dergelijke berekening kan niet met de hand worden uitgevoerd. Bij een berekening van de ƒ-factor wordt de binnenoppervlaktetemperatuur berekend bij een binnentemperatuur van 18°C en een buitentemperatuur van 0°C.
Ter plaatse van een thermische brug treedt de laagste binnenoppervlaktetemperatuur op; lager dan ter plaatse van een geïsoleerde constructie. Op basis van de laagste binnenoppervlaktetemperatuur kan worden beoordeeld of er ter plaatse van een thermische brug condensatie en/of gevaar voor schimmelvorming ontstaat. Daarmee is de laagste binnenoppervlaktetemperatuur een maat voor het risico op oppervlaktecondensatie en/of schimmelvorming.