Zodra materialen met grote verschillen in warmtegeleidingscoëfficiënt aan elkaar grenzen ontstaat een thermische brug als gevolg van materialisatie. Een typisch voorbeeld hiervan is een spouwanker door een isolatieplaat; het warmteverlies door het spouwanker met een hoge warmtegeleidingscoëfficiënt (staal: λ = 50 W/mK) is vele malen groter dan het warmteverlies door het isolatiemateriaal (λ = 0,030 W/mK).
Geometrische thermische bruggen ontstaan op het moment dat het oppervlak dat warmte afgeeft groter is dan het oppervlak dat warmte opneemt. Een typisch voorbeeld hiervan is een uitwendige hoek van een gebouw of de dakrand van een plat dak. Door het grote warmteverlies in de thermische brug daalt de oppervlaktetemperatuur sterk.