De warmteverliescoëfficiënt door transmissie beschrijft het warmteverlies via de gebouwschil. Om de warmteverliezen te bepalen wordt het warmteverlies via oppervlakten bepaald (gekoppeld aan een Rc of U-waarde). Daarnaast wordt er rekening gehouden met het warmteverlies via lineaire thermische bruggen (gekoppeld aan een ψ-waarde). Het warmteverlies via lineair thermische bruggen is op verschillende manieren te bepalen, hier is in hoofdstuk 6.6 bij stilgestaan.
In de zogenaamde 'uitgebreide methode' wordt de warmteverliescoëfficiënt door
transmissie volgens NEN 1068 formule (2) als volgt bepaald:
Hier wordt HD bepaald volgens (formule (10) van NEN 1068):
Waarbij:
In de zogenaamde 'forfaitaire methode' is het niet nodig om de lengte van alle lineaire thermische bruggen in te voeren. Bij de 'forfaitaire methode' hoeft alleen de lengte van de perimeter worden ingevoerd. De perimeter is omschreven als de som van de lengtes van de randen van de vloerdelen, welke grenzen aan de buitenlucht of aan een onverwarmde ruimte buiten de thermische schil. Er wordt een vaste waarde aangehouden voor de ψ-waarde van de perimeter. Voor het warmteverlies van de lineaire thermische bruggen (buiten de perimeter) wordt een toeslag bepaald bovenop de U-waarde van dichte (ondoorschijnende) vlakken.
Het warmteverlies via aangrenzende onverwarmde ruimtes worden bij de 'forfaitaire methode' geacht niet aanwezig te zijn; een aangrenzende onverwarmde ruimte wordt beschouwd als buitenlucht. In de zogenaamde 'forfaitaire methode' wordt de warmteverliescoëfficiënt door transmissie volgens NEN 1068 als volgt bepaald:
Hier wordt HD bepaald volgens (formule (4) van NEN 1068):
Waarbij: